Ondertussen in Amsterdam, kerst 2019

Het kerstverhaal

Kerst in het woonzorgcentrum. De oude actrice leest in de huiskamer aan twaalf bewoners het kerstverhaal voor.

Donker woud, sneeuw, wolven. Een barre tocht per arrenslee naar het dorp om voor kerst cadeaus en proviand in te slaan. Een duister sprookje, dat het dozijn toehoorders op de slee doet stappen, dicht bijeen tegen de ijzige wind. Dit willen ze meemaken, het bos doorkruisend, al snel bevangen door de kou en het gehuil van de roofdieren.
Op éen na. In een hoek van de kamer leest een man een boek. Dat doet de oude ingenieur elke dag. Hij ziet de anderen afreizen. Na twee minuten roept hij hard:
“Nou hartelijk bedankt”. Het is wel weer mooi geweest.
Mijn schoonvader verlegt verstoord zijn blik. De man slaat geen acht op hem en staart in zijn boek.

Het kerstverhaal is met inkopen op weg naar het hutje in het ijzige niets. Dan neemt het een dramatische wending. Een vrouw ligt langs de route. Wat te doen? Negeren doet bezwijken. Is er plaats? De slee draagt voorraad en de hoop op een avond vol troost, hoop en liefde. Het is de goede Samaritaan die in het Noorden de gevaren trotseert; de berijder stopt en schikt in. Hij neemt de vrouw aan boord.
Uit de hoek klinkt het:
“Verdomme, wat een onzin!”
Mijn schoonvader schiet uit de slof:
“Hou je mond!”
De man zwijgt. Is hij beduusd? En wat beweegt mijn schoonvader? Hij is opmerkelijk helder de laatste maanden, maar deze slof draagt hij zelden. Geen vertoon zonder beheersing. Publieke ergernis is hem vreemd. En nu deze uitschieter.

Inmiddels bestormen de wolven de slee, de cadeaus worden als schild en munitie ingezet, tot berijder en passagier weerloos staan. De bejaarde toehoorders kijken roerloos toe. Halen ze nog adem?
De ingenieur roept:
“Waar blijft het eten?”
Mijn schoonvader heeft nu alle vrees afgeworpen, de wolven staan in de kamer, de redelijkheid brengt deze slee niet naar de hut, het is nu erop of eronder, hij trekt zijn zwaard:
“Nou is het uit. Kiezen, kiezen!!” En de genadeslag:
“Je blijft of je gaat weg!”
Verbijsterd incasseert de buurman de oorvijg. In stilte hoort hij de goede afloop aan. De wereld zal nooit meer hetzelfde zijn. In de huiskamer is een opponent opgestaan.

De slee bereikt het woonzorgcentrum. Het kerstdiner wordt ongeschonden met alle bewoners genuttigd.

De volgende dag hoort de oude actrice:
“Wat een mooi verhaal heeft u voorgelezen.”
Ze kijkt op en zegt:
“Ik zou het niet meer weten.”

Meer verhalen:

Het is wat veel 

De speech

De tijd

Het nieuwe huis

Tulpen uit Amsterdam

Uit huis

Home sweet home

Riccardo

Levensgenieters

Altijd

De val

Ondertussen in Amsterdam,

13 december 2019

Wind en regen, drie vrouwen op een brug

Georg Hendrik Breitner, Wind en regen, drie vrouwen op een brug,1887

Niets

Ze zal 20 zijn
als ik de bloemen water geef,
zij nadert met vriendin,
ferme pas, een hand gebaart, haar stem
waait voor haar uit
de straat vast in,
de duif pikt in een korst en
ik kijk op.

De bloemen horen
woorden uitgespuugd,
onverstaanbaar ongeloof, een requisitoir,
de vriendin knikt, geen speld
tussen te krijgen,

Een zin valt in mijn oor:
‘Er was werkelijk niets, helemaal niets begrijp je, dat we hetzelfde hebben, geen hobby, geen interesse, niets’

Een dubbele boterham met worst en jam.
Wie smeert zoiets? Gevonden
op het aanrecht, je haalt ze snel
uit elkaar, voordat het boterhamzakje
zich sluit en in de tas verdwijnt.

Het was echt gebeurd, je zag het
aan de tango op de stoep, voorwaarts, afscheid
van de regen die met de zon
geen regenboog wilde worden.

Ik kijk haar na, het gesprek waait
naar andere huizen, die het ook moeten weten,
beleven, dit onrecht, het on-geluk,
toeristen, zakenmensen, ja zeker
de winkeliers op de begane grond
draaien hoofden naar hun raam.

We zwijgen er over
in de straat de dagen daarna,
maar iets in de slager,
is veranderd, hij snijdt het lapje
alsof met zijn mes mee
een gedachte beweegt

en dat verrast me niet.

‘Niets’, Ondertussen in Amsterdam, 14 januari 2019

Voorgedragen bij de presentatie van het boek
‘Spiegel van de werkelijkheid, 19e-eeuwse schilderkunst in Nederland’ van dr. Jenny Reynaerts, senior conservator 19e eeuw van het Rijksmuseum,
13 december 2019 in het Rijksmuseum.

Ondertussen in Amsterdam,

13 december 2019,

Als men oud wordt

Als men oud wordt, Jozef Israëls, 1873

De tijd

Een kop koffie in het woonzorgcentrum. 2018.
Mijn schoonvader kijkt voor zich uit. Zoekt hij woorden?
Zijn ogen maken contact met de ruimte. Tussen ons in twee kopjes op een tafeltje.
Ik wacht. Ik weet, hij neemt de tijd.

Op zijn gezicht geen begin van een gesprek.
Geen frons die vooraf gaat aan een verzuchting. Geen glimlach die een anekdote aankondigt.
Hij kan meesterlijk zwijgen.

Ik volg zijn blik. De oude actrice zit gebogen over haar telefoon.
‘Hoe kan dat nou, ik begrijp er niets van’. Haar stem neemt de ruimte. Maar het apparaat luistert niet.
Een wolk van gemopper, die onmacht druppelt.

Ik sta op en zie dat datum en tijd een avond in 2012 aangeven. Een ander leven. Herinneren kan troosten. De telefoon probeert het, maar vergeefs.
Je kunt maar beter onder ogen zien hoe laat het is.

Ik zet de data in het nu. Ze kijkt op het display en herhaalt wat ze leest:
‘Is het 20 over 11? En vandaag 28 november?’
Als ik het bevestig, glundert ze.
‘Zo zie je maar, je moet een man om je heen hebben.’

Mijn schoonvader keert terug van de WC. Zal ik haar stoel bij hem aanschuiven? Ze pakt haar mobiel, belt een naaste en het moment is voorbij.
Ik hoor haar zuchten:
’Wat zal ik zeggen, ik ben ongelukkig’.
Ik kijk naar mijn schoonvader.
Zijn gezicht is windstil. Zwijgen is leven.

Ondertussen in Amsterdam, 28 november 2018

Voorgedragen bij de presentatie van het boek
‘Spiegel van de werkelijkheid, 19e-eeuwse schilderkunst in Nederland’ van dr. Jenny Reynaerts, senior conservator 19e eeuw van het Rijksmuseum,
13 december 2019 in het Rijksmuseum.


Ondertussen in Amsterdam,

13 december 2019,

Schaatsers bij een Hollandse stad

Andreas Schelfhout, Schaatsers bij een Hollandse stad, 1857

Ingesneeuwd

Nu het sneeuwt,
de stad is opgemaakt,
blijven je voeten waar
ze niet meer lopen,
bleek en hartstochtelijk mooi

Tot de ramen zijn bedekt,
poolhonden ons gidsen
naar Albert Heijn,
kinderen uit iglo’s kruipen,
het carnaval van sledes beweegt,
en de wegen wachten,
brak en ijzingwekkend vrij

De buurman leegt
een vergeten blikje vis
op zijn boterham tevredenheid,
betwittert in zijn hol
de schuldigen
die ijs en weder laten,
de grenzen ontsluiten
voor kou,
asiel bieden
aan vlok en vijand,
de anderen
de weerman ja

De weerman, hij
ziet alle buien hangen,
en vergeet te zwijgen,
tragische boodschapper
die het liegen is verloren
en zijn vinger legt
op hoge druk.
Gezag heeft een gebaar.

Bij de kassa in de rij getagt,
zijn duizend schermen in
krijgsberaad over zijn lot,
die weerman,
puzzelwoord voor
mannelijke heks,
een publieke omroeper, ongehoord.

Als met het ijs ten slotte
meningen smelten
verbeiden stemmen
de dag dat winter vlucht
haar sporen wissend
tot water voor de laarzen
van het kind dat plonst en zingt,
naast het blad dat door
de knop heen

breekt en leeft

‘Ingesneeuwd’, Ondertussen in Amsterdam,
22 januari en 5 december 2019

Voorgedragen bij de presentatie van het boek
‘Spiegel van de werkelijkheid, 19e-eeuwse schilderkunst in Nederland’ van dr. Jenny Reynaerts, senior conservator 19e eeuw van het Rijksmuseum,
13 december 2019 in het Rijksmuseum.