De tuin staat er prachtig bij. Als in een droom. In een week is het groen verdubbeld. Kijk, het kronkelpaadje van Waalsteentjes met in de binnenbochten de ruime borders. De pioenrozen die op uitbreken staan. De lavatera met groene knoppen, dik als grote frambozen, waarin roze en witte bloemen schuilen.
De deur van het huis staat open. De vrouw in de huiskamer is me vreemd. Middellang donker haar, een regelmatig gezicht, zeker twintig jaar jonger dan ik. Toen moet ik haar ontmoet hebben, van voorstellen kan eigenlijk geen sprake zijn. Toch noem ik mijn naam.
“Ik zeg even gedag, ik doe nog steeds de tuin. Geen probleem hoor, ik vind het leuk om te doen.”
“Oh prima.”
Een begroeting als op het schoolplein. Beleefdheid voorkomt contact. Dat ik elke week onkruid en dode bloemen verwijder, is als het weer. Let er niet op en het hindert je niet.
De grote kamer heeft perfecte afmetingen constateer ik tevreden. Opgezet in het 4 bij 3-metrum dat ik zorgvuldig in het huis heb toegepast. En zie, de parketvloer, na dagenlange verkenningen gevonden in Weesp en zelf gelegd. Het hout staat mooi in de was. Het meubilair is tegen wanden en raam geschoven. Zou men de kamer te klein gevonden hebben? Of willen deze mensen elk moment van de dag kunnen dansen? Het is vertrouwd en onherkenbaar. Ik hoor hier niet te zijn, maar ik ken nu eenmaal de weg.
Nogmaals begin ik een praatje met de vrouw, maar voor ze kan antwoorden, voegt haar echtgenoot zich bij haar. Hij negeert me, dat begrijp ik wel, hij lijkt me geen man van herinneringen. Toch ben ik geen onbekende. Niet voor het huis. Ik voel nog steeds de aandrang het te beschermen. Misschien dat ik daarom de tuin onderhoud. Toch, de woning lijkt zich aangepast te hebben aan de vreemden bij wie ze nu hoort. Haar smaak is modieuzer, de kleuren van de kozijnen frivoler. Als een oude liefde die je op straat ontmoet, met een ander kapsel, nieuwe make-up. Maar met de vertrouwde glimlach.
In de tuin kijk ik naar het huis, de 19e eeuwse ramen, de knipvoegen. Ik ken elke steen, elk stopcontact. Het bezit heb ik verkocht, maar ze heeft me niet verlaten. Of me dat spijt, weet ik niet. Maar wat is de zin van vergeten?
Toen, toen werd ik wakker.