
Slagregens op straat
een fietser vlucht
Straks, de herfst, de kleur
Slagregens op straat
een fietser vlucht
Straks, de herfst, de kleur
Haiku’s in een hoed
vijftien vrienden
spreken een cadeau
Gezichten van Florence
Alhoewel maar één gezicht telt in deze stad ontmoeten we door de dag heen personages die als vanzelfsprekend op ons wachten. Geen voorbijgangers, dat zijn wij, die nietsvermoedend langs hun portretten schuifelen, waarop zij klaar staan om ons te raken met hun humaniteit, emoties uit de eerste eeuw of de viertiende, mensen als wij, die zich overgeven aan geloof, arbeid of liefde, in de tijd bevroren, wetend dat we hen herkennen, straks groeten we hen op de Piazza Santo Spirito.
De expositie ontfermt zich over het verleden van moderne kunstenaars. Modern, niet meer dan een verwijzing naar vandaag, deze tijd, alsof ze ons persoonlijk zullen verwelkomen in het oude kasteel in Rivoli.
“Komt u binnen, het is mij een eer, kent u mijn werk?”
Het is geen vraag, de artiest geeft me de kans lof toe te zwaaien, met de blik over de schouder van de prima donna, wetend dat ik kijk. Ik zie het kapsel van de jaren zestig; het half lange steile haar met scheiding en lok, en de idioot grote zonnebril leiden meteen af, deze createur ís kunst, althans wil het zijn, weet nog niet dat hij straks gedateerd zal zijn, zijn onoverwinnelijkheid pathetisch en menselijk.
Ik ontwijk de vraag, knik ongemakkelijk, de gevraagde bewondering wil ik nog niet geven, eerder een stap naar achter zetten, om te bekijken, want nieuwsgierig ben ik wel. Hij is niet alleen, vriendinnen en vrienden staan bij elkaar, lurkend aan een sigaret kijken ze koud en uitdagend in de lens van de fotograaf die dit moment vastlegt. Wij bepalen, zeggen ze, de smaak, de mode, de hiërarchie van schoonheid en aantrekkingskracht. Ik weet, overal staan bazen op, omdat er volgers zijn, iemand een foto neemt.
Ik loop door de zalen. Drift gestold in werken die eenzaam in achttiende-eeuwse ruimtes wachten op de bezoeker die de pas enkele seconden inhoudt, een blik over de oppervlakte laat vallen, bij een impuls van schoonheid een foto met de iPhone maakt, om het niet zelf te hoeven herinneren.
Ze zijn niet hier, de kunstenaars, bejaard zijn ze of dood. Samen liggen ze in de vitrine, het moment van adoratie uit de tijd getild, de triomf op hun gelaat plat gestreken onder glas, omringd door vergeelde teksten, pamfletten, waar uren, dagen, jaren aan is geschreven, een nagelaten spoor van lettertype en layout, van meningen en mode, dat ik niet mag lezen, het glas verzegeld, de woorden vergaan, wat rest is het beeld, de initialen gekerfd in de muur, Ik was Hier.
Ritme, 44 foto’s
De tweede maakt het
ritme, ritme.
Rust, groei, beweging