Een roos in de herfst.
In de boom broedt
een late vogel.

Een roos in de herfst.
In de boom broedt
een late vogel.

Vannacht werd ik wakker op onze Japanse hotelkamer. Aandrang. Ik zag niet meteen hoe ik bij de wc kon komen en tastte in het donker de muren af. In Nara moest ik rechts afslaan, in Okayama schuin naar links. Maar in mijn hoofd ontbrak nu de route.
Als ik in halfslaap naar het toilet waggel probeer ik doorgaans mijn ogen zo veel mogelijk gesloten te houden. Na terugkeer in bed ben ik dan meteen weer vertrokken. Maar nu moest ik ze openen, want waar was de wc? Mijn handen voelden een gladde muur en een richel. Maar ik miste de greep van een schuifdeur of het ijzer van een kruk. Ik sprak mezelf toe: je houdt niet van het donker, maar niet in paniek raken.
Na een nieuwe, vergeefse poging schoot me te binnen dat ik met m’n iPhone licht kon maken. Ik pakte de telefoon, drukte op de lichtknop en zag dat ik in mijn slaapkamer in Amsterdam was…
Scenes van terugkeer.


Vanaf een wandelpad doemen twee betonnen koepels op, eerder breed dan hoog, alsof in het gras twee elegante , klassieke theekopjes zijn omgekeerd. Hun lichtgrijze kleur is ingetogen en geeft het podium aan de bomen, varens en het gras.
De grote koepel, zestig bij veertig meter in doorsnede heeft twee cirkelvormige openingen in het plafond waar het licht gul doorheen valt. De architect, lees ik later, blijkt geïnspireerd door het beeld van een druppel op het moment dat deze de grond raakt. We kijken naar het prachtige Teshima Art Museum, ontworpen door Ruye Nishizawe, in 2010 winnaar van de Pritzkerprijs. Dertig meter verder staat een kleinere koepel met café en winkel.Dan moet het meest indrukwekkende nog komen. We laten onze schoenen achter en betreden een op het eerste gezicht lege ruimte waarin alleen bezoekers zichtbaar zijn. Traag bewegend, in zithouding mediterend, staand starend naar de vloer. Want daar gebeurt het.
Uit het gladde betonnen oppervlak poppen uit minuscule gaatjes druppels water op die als eilandjes in de lege ruimte liggen. Een metafoor voor de Japanse Binnenzee is het eerste dat in me opkomt.Dan komt het in beweging, slokt een plukje water een naburig plasje op, verplaatst zich een paar centimeter en valt stil. Of zet een onstuitbare spurt in en wordt een slingerend beekje met een steeds dunner wordende staart die uitbundig van links naar rechts krult. Uiteindelijk bewegen alle druppels, eilandjes en stroompjes naar een grotere plas waar allen in opgaan.
Het beeld grijpt me. Even simpel als onvoorspelbaar is het. Ontroerend ook. In het gedrag van het water op de gladde kale vloer kun je herkennen wat in je opkomt. Strijd, eenzaamheid, verzoening. Het recht van de sterkste, die toch net als alle anderen eindigt op de grote hoop. De schoonheid van de natuur, geregeerd door de wetten van de natuurkunde.

het Kinzo Art House, dat steeds slechts door één persoon betreden mag worden.)
In het Teshima Art Museum zwerven we zwijgend door de ruimte, gebogen bij de laatste twee meter waar de koepel naar de vloer sluit. Het licht verandert met de wolken en de zon, en met onze plaats in de ruimte. Door de openingen zien we het groen van het bos dat de gebouwen omringt. Het gekras van kraaien weerkaatst onder de koepel.


Eens in de vijf jaar
komen schippers
op de wolken af


De vuurtoren waakt
in donker licht
en laat ons slapen

Kom dichter bij mij
je moet durven
om schoonheid te zien


Zoveel Schoonheid: de
handen voor de
ogen geslagen

‘Dag schat!’ De vrouw werpt een blik naar links, waar de kapper haar net over de drempel naar de straat heeft geholpen. Ze steunt op haar rollator en schrijdt met gouden kapsel en rood gestifte lippen in mijn richting.
De eerste bloemen piepen uit de plantjes, de rozen strekken hun nieuwe loten in alle richtingen uit.
‘Mooi hoor,’ zegt ze terwijl ze het groen één voor één monstert.
Ik knik dankbaar. ‘Een beetje water en veel liefde.’
Terwijl ze wegschuifelt kijkt ze me over haar schouder aan. ‘Mag ik dat ook?’
