In de metro naar de Senso-tempel. Kantoormensen knikkebollen tegenover me, staren in hun smartphone, de wereld is buiten. Het is 11:38 uur.
Het is een van hun grootste heiligdommen en dus een uitje voor Japanners. Selfies voor de grote pagode, vader kiekt moeder bij het wierookvat. Als de rook je omzoomt, lacht een lang leven je toe.
Dames en heren in kimono sloffen klikkend met slippers. Meer foto’s.
We varen van Asakusa naar Hinode. Goede koffie bij Tokio Cruise. Ik laat mijn doosje met zoetjes vallen. Voordat ik er 1 op heb kunnen rapen, ligt het stoffer en blik in de handen van een personeelslid. Een collega geeft hem aanwijzingen. De zoetjes liggen overal. Witte spikkels op een vloer die na een minuut weer even smetteloos is als daarvoor. Alle openbare voorzieningen zijn brandschoon. En toch is het speuren naar een prullenbak. Bij de ijscozaak vertelt een bordje op de bak dat ze alleen eigen afval ontvangt. Bij de eindhalte van de metro spoeden employees zich naar binnen. Er ligt niets. Op de luchthaven viel me dat rennen al op. Lopend uit de KLM- Boeing zag ik ze in draf naar het laadruim gaan. In een mum van tijd liepen we met onze bagage door de douane.
Op de rivier zien we een caleidoscoop van Japanse architectuur. Bruggen oud en modern in rood, blauw, groen en geel. Aan de oever strenge rechte blokken met een prettig ritme in ramen en kleuren. Voor wonen en werken. En veel lager, villa’s van 3 etages met inspringende buitenruimte. Als de grafiek van de beurs slingert de lijn zich langs de kade.
De zon poedert het aangezicht van de gevels en doet ze stralen. Ik leg hun schoonheid vast.
Eerder in Asakusa zagen we al voorbeelden van de expositie in juni op de Looiersgracht: meesterlijke huizen op minuscule kavels, gebouwd door Japanse kunstenaars.
We stappen uit en beginnen een zwerftocht. Het park en theehuis Hanankyu staat op sluiten als we ons 20 voor 5 melden. Een voetpad leidt ons langs autowegen, hoogbouw en moderniteit. Het verveelt geen moment.
We maken een tussenstop op de drukste oversteekplaats ter wereld waar vanuit 5 punten duizenden mensen per keer oversteken.
En we zoeken het muzikale Ropponga district en vinden de stilte in de overtreffende trap van wolkenkrabbers. De metro zet ons af in de kelder. We stijgen 4 etages op roltrappen alvorens we uiteindelijk de straat vinden. Onze taxichauffeur vertelt later op de avond dat sommige wolkenkrabbers steden op zich zijn. In dit exemplaar vinden we de metro, een goede franse bakker, restaurants met terras, en dan toch de uitgang. Op straat is het stil. Want buiten de stad is het dorp.
We eten daar in Randys. De taxi-chauffeur die ons naar Shinjuku terugbrengt, blijkt met een Poolse getrouwd. Hij is 3x in Polen geweest, bewondert de Nederlandse karateka Michiel Peters (kennen we niet) en begrijpt niet waar al die bouwactiviteiten in Tokio uit gefinancierd worden. Zo meandert een aangenaam gesprek en mondt uit in zijn zorgen over de volgende aardbeving. Die is er eens in de 70 jaar, en 1923 is al veel langer geleden. Wat betekent dat? Een dag later zie ik de foto’s van die verschrikking die in ’23 zo’n 100.000 bewoners van Tokio fataal werd, mede door de vele vuurtjes die rond lunchtijd brandden in de houten huizen. In de skylounge van het het Park Hyatt drinken we cocktails en zien we nachtelijk Tokio aan onze voeten.