De 19e eeuw
(Voor Jenny)
De negen-tiende eeuw
Spreek het langzaam uit
Om de tijd te vinden
Gisteren
Zij knopen hun schorten,
strijken hun snor,
door Breitner bewaard.
Sjouwers uit natte kelders
bedenken de stad,
halen poorten neer,
stapelen onze huizen
over Schans en Buitensingel,
Ze maken roet, welvaart,
het riool als medicijn,
water uit de duinen
op het Haarlemmerplein.
Vandaag
lees ik met oma Wille
haar bijbel, de rug gescheurd,
in Slotervaart geborgen.
Ze wacht op de tram
die vertrekt nadat Andries haar lief,
op de treeplank is vastgelegd,
zodat hij heen kan gaan en
60 jaar met pet, snor en ernst
op het dressoir van
zijn gerimpelde dochtertje staat,
die mij met natte ogen
blokfluit leert en pudding voert.
De foto van de vertrouwde vreemdeling ,
dood voordat mijn vader hem herinneren kan.
De negen-tiende eeuw
Kijk haar aan
Ze zijn wie ik ben
Paul zegt wat ik voel. Ontroering ligt nét achter het oppervlak van mijn licht troebele ogen. Een familiegeschiedenis prachtig neergeschreven …
En hiermee is een poëtisch gezicht geschilderd en een ontroerende verbinding gelegd.
Ik voel het, dit is mooi gezegd.