Zondagmorgen
Een bleke zon tuimelt over de daken van de gracht. De herfst tintelt op mijn gezicht, een koel washandje langs mijn wangen. Ik fiets.
Elf uur, de stad ontwaakt. Ik sla linksaf de Prinsengracht op. Toeristen bewegen van Leidseplein naar Anne Frank huis, en terug. De Ramblas van de grachtengordel.
Een bestelauto remt voor een verkeersdrempel, geeft gas, remt, geeft gas. Ik volg, rem, schakel. Een dansje van vijf minuten.
Bij de kruising met de Haarlemmerstraat verdwijnen de auto’s in de donkere mond van het viaduct. Links en rechts fietsers, scooters, bezoekers van de winkelstraat. Toeristen steken aarzelend over, niet wetend waar te kijken, vrezend voor de fietsers, de wilde dieren van het verkeer die je onverhoeds bespringen. Drugs, hoeren, fietsers, de toeristische obsessies van het vrijzinnige Amsterdam.
Aan de overzijde van de Korte Prinsengracht het fietspad naar de eilanden. Tien vierkante meter bloementuin in een driehoek naast het spoor. Een woonboot achter een tuinhekje. Fietsen bij de squash-hal. Ik stap af. In mijn hoofd kaatst de bal in de hoek en valt dood. Punt. Ik pak mijn racket en ga naar binnen.
Lekker dynamisch ….
Achteraf begrijp je waar de snelheid vandaan komt!