Laatste bericht uit Venetië.
De Biënnale. Tweejaarlijks kunstevenement in Venetië. Exposities in landenpaviljoens, deels in de Giardini in ‘eigen’ gebouwen per natie die tot de jaren dertig terug gaan. (Nederland heeft Rietveld ooit opdracht gegeven een kubus neer te zetten die nog steeds dienst doet. Niet dat de Nederlandse bijdrage me dit jaar doet trillen op mijn grondvesten).
Het Hongaarse paviljoen blinkt en kleurt met parelmoer en goud. Egypte huist in een streng maupoleum. Anderen hebben onderdak gevonden in een van de talloze stadspaleizen. Een buitenkansje om deze oude glorie van binnen te bekijken. Mongolië, Mauritius en Andorra zijn bij elkaar gekropen in een palazzo dat in Amsterdams al lang appartement-materiaal, en ge-r-bie-enbiet was geworden. Steegje in, poortje door, en we vergapen ons aan een immense binnenplaats, vlak achter het Canal Grande. Houten uitkragingen hoog in de gepleisterde gevel, stilte, en aan twee zijden deuren.
Waar ga je naar binnen? Wanneer is kunst goed, of interessant, of mooi?
Mijn antwoord is: ik heb geen idee.
Ik stop, ik zwijg, ik sta stil en kijk. In een nieuwe wereld, soms naar een spiegel, of een film zonder tekst.
Mijn ogen willen het zien en ik zoek woorden om dat betekenis te geven.
Kunst redeneert niet, althans, niet met mij.
Zuid-Afrika laat 5 vluchtelingen hun verhaal vertellen. Ze zijn gefilmd tegen een groene achtergrond. Voordat je ze ziet, wordt een compilatie van hun teksten uitgesproken door Julianne Moore en Alec Baldwin, in hetzelfde groene decor, in de ik-vorm. Het is aangrijpend en confronterend.
Twee Hollywood-acteurs die mijn aandacht trekken, gefilmd in de setting van een interview, ogenschijnlijk zichzelf. Ze blijken en zijn de vluchteling. En het bekende gezicht doet me luisteren.
Geëmotioneerd vertellen ze over de trauma’s van de vlucht, over de kleine grote herinneringen: het kettinkje dat haar beste vriendin meegaf in de vrachtwagen, het speldje van de oude universiteit dat hij naar Zuid Afrika wist veilig te stellen.
Azerbeidzjan heeft een boodschap. Ons land is een smeltkroes waar religies en culturen vreedzaam naast elkaar bestaan. Ze strooit woorden als manna over ons heen.
En maakt kunst van muziek. De instrumenten wel te verstaan.
In Nieuw-Zeeland stappen we een 10 meter breed scherm binnen waarop een voorstelling langzaam van rechts naar links beweegt.
Op het doek steeds een aantal scenes tegelijk, die zich afspelen bij de komst van captain Cook naar het eiland. Een onderhandeling, een gevecht, een marteling, een rituele dans met zacht gezang.
In Georgië lopen we in het donker naar een oud boshuis met twee verlichte vertrekken. We kijken door de ramen. Water klettert door het dak op de vloer, de meubels, de muren. Het is binnen drijfnat. Gedurende de Biënnale vergaat dit huis, de druppels hameren hun weg door het bouwwerk. Ik glimlach.
In de VS toont Mark Bradford zich pessimistisch over zijn natie. Tegen de buitenmuur ligt het afval opgetast.
Slangen werken zich binnen vanuit de koepel langs de muren naar beneden.
Muurvullende doeken worden bekeken door goed kleurende bezoekers. Ik zie een performance. Between lies en truth….
Oostenrijk is fun. We doen mee in de One Minute Sculptures van Erwin Wurm, Just about Virtues and vices in general.
In Australe huist Tracey Moffatt en My horizon. Foto’s over een wereld van vlucht en crisis.
De zwanen van Tjechie drijven uitgelicht in een meer van illusies.
Dan ontmoet ik mr K. Mr K heeft een doos met foto’s nagelaten, de collectie van zijn bestaan. Zijn levensverhaal staat op 10 meter muur, gelardeerd met krantenknipsels over oorlogen, presidenten en ankers van 20e-eeuwse geschiedenis van Zuid-Korea.
Zuid-Korea vertelt zijn verhaal en lokt ons met lichtreclames.
In een aparte ruimte honderden klokken voorzien van naam en nationaliteit. De klok is ingesteld op het aantal uren arbeid dat het de persoon kost om in het eigen land een maaltijd te verdienen.
Argentinië ontroert met the Horse problem. Een drama is even dramatisch uitgebeeld.
Japan is ruimte, wit, open, gevuld met enkele houten pagodes en tempels. Opeens vallen minuscule hijskraantjes op. Uit een gat in de vloer verschijnt een hoofd. Een bezoeker. Een verdieping lager nodigt een trap ons uit hem na te volgen. Waar we op de bovenetage een stapel doeken rond zwarte aarde zagen, steken we ons hoofd nu in een miniatuurstadje, zwart als roet inderdaad, een industrieterrein? Inderdaad, niets is wat het lijkt.
Daar is in Chili het verdwenen volk.
De laatste namen die nog in gebruik zijn, draaien in een lichtbaan rond de zaal.
Lost en found in Kosovo. De 1664 mensen die nog vermist worden na de oorlog met Servië worden herinnerd met dit kleine monument.
In het Arsenaal, een 14e eeuwse fabriek en scheepswerf treffen we de andere exposities, meer dan honderd kunstenaars tonen hun aller-individueelste expressie.
We dwalen door beelden, video’s, garen, schilderijen en installaties.
Wat een bron van leven.
mooi verwoord!
13/11 – 01.20. Ik zou naar bed toe “moeten”, maar ik lees zacht ademend dit avontuur.
Dank voor het meenemen in jullie tocht ‘door’ Venetië. Een groot genoegen.
Heel mooi weergegeven.