De kalmte van de bergen. Onze ryokan ligt buiten de kleine provincieplaats Chino. Een weg die in het dal met een bibberende streep de rivier volgt. Bomen en huizen gespikkeld in de berm. Hoger wordt het water een woeste beek. Het hotel heeft zich ernaast gevleid.
De kersenbloesem laat hier nog op zich wachten. De knoppen koesteren een zwak zonnetje. Het is fris en stil.
Chino. Welk beeld resteert uiteindelijk als de tijd ervaringen heeft uitgewist, gefilterd tot die ene herinnering? Niet de eenzame tempel waarvan ik de naam ben vergeten. Niet de natuur die bescheiden zal verdwijnen.
Van W, de expert op het congres uit de jaren 90 draait in mijn hoofd het filmpje van een workshop waarvan de inhoud verloren is gegaan. Ik zie alleen hoe zijn vinger gewikkeld in een zakdoek zijn neusgaten leegt. Nadien sprak zijn publiek vooral over zijn onbeschaamde neuspeuteren, gecamoufleerd door een stukje stof.
Al die uren voorbereiding, alle wijsheid teniet gedaan door sociaal ongemak. Het kleine is het grote.
Als ik me later iets herinner van Chino is het niet de ryokan maar de expressie van de serveerster. Nooit zag ik iemand zo met heel haar gelaat praten, lachen en sturen. Minutieus werden alle kleine gerechten door haar toegelicht, in grote haast, niet uit verveling, maar uit opwinding over al dat bijzonders dat ze ons kon aanbieden. Ze hapte naar lucht, struikelde echter niet over haar woorden, haar Engels sprintte eloquent uit haar mond.
Bij het eerste ‘arrigato’ dat ze van ons terugkreeg, vouwden haar ogen, mond, wangen zich tot een lach, en toonde haar hele hoofd heftig schuddend dankbaarheid. ‘Oh, thank you!’
Dit is de 100 meter van serveren. Inzet, controle en explosie. Voorwaar, allles aan haar lacht. Ondertussen aandachtig elke uitdrukking van ons gezelschap monitorend om ongemak tijdig waar te nemen zodat deze kan worden opgelost voor ze zich voordoet.
En dan nog het eten, inderdaad bijzonder.
De kalmte van de bergen.
We reizen verder.
.
Tussen Magone en Tsumago loopt de oude postweg. We lopen deze Nakosendo door bossen en velden. Hier overal bloesem, vaak in dubbele kleuren.
Oude huizen, zorgvuldig in stijl gehouden. Geen ATM behoudens het postkantoor dat op deze feestdag dicht is. Vanuit Tsumago door naar Nariso. Een busstation, verlaten winkels, een heftige regenbui en de warmte van een koffiehuis.
De gouden week met 4 nationale feestdagen is begonnen. Japan is op reis. In Matsumoto schuifelen we de volgende dag in een lange rij naar en door het kasteel, een 16e eeuws bouwwerk van donker cypressehout met steile Jordaantrappetjes en balken van 40 cm doorsnede.
Als een krans om de stad besneeuwde toppen.
Als de regen het van de zon heeft overgenomen, rijden we daar naartoe. Weer volgen we een rivier, de Azusa, en een netwerk van tunnels. De kabelbaan brengt ons in de mist naar 2100 m hoogte. Sneeuw.
Het dooit licht. 10 minuten prikt de zon door de deken van wolken.
We overnachten in een ryokan vlakbij. Als de avond valt, trekt de hemel open. Dit is wat je noemt a room with a view.
De kalmte van de bergen.
En wat kun je toch ongelooflijk goed en beeldend schrijven, Eric. Je moet er echt iets mee doen xx Iris
ps wel balen dat je Ajax vd week niet hebt zien winnen..
Prachtig verhaal weer!
Wat een genot om zo een beetje mee te kunnen reizen door een prachtig Japan, extra bijzonder gemaakt door het verhaal. Willem
Oog voor detail, opgenomen in een wideshot: prachtig!
Heel mooi en gevoelig !