Eens per maand is er een grote vlooienmarkt bij de Toji-tempel. We lopen er naar toe. Tempels tussen de flats, oud en nieuw, hier geen generatieconflicten.
De laatste straten voor de tempel kondigt het festijn zich al aan. We voegen ons in een stroom van mensen op weg naar een pleziertje. Er wordt gelachen, oude mensen schuifelen gearmd mee.
Buurtbewoners staan op straat met hun oude spulletjes. Twee twintigers bewonderen de uitgestalde Japanse poppetjes en schateren het uit. Goede herinneringen.
De markt is enorm. We verliezen elkaar halverwege uit het oog en het kost 3 telefoontjes om dat op te lossen, waarin de positie ten opzichte van de pagode het houvast is.
Die pagode is het nationale symbool van Japan. Als we vanuit de markt het rustige tempelpark opzoeken, zien we haar blozen in de vijver. Het is een schatje inderdaad.
We raken bij de koffie in gesprek met een Japanse babyboomer (“I was born when the A-bomb fell on Hiroshima”) en zijn jongere Koreaanse vrouw. Hij wil alles weten van onze ervaringen in Japan. Hij antwoordt steevast met ‘Ooh’ en stelt dan een vervolgvraag. Vertelt dat hij markten als deze in Parijs en Londen heeft bezocht. Hij was vier keer in Europa. Nooit in Nederland, maar somt moeiteloos onze grote havens op en de eeuwenoude handelsbetrekkingen tussen Japan en Nederland. Nederland is voor hem de natie die Japan geholpen heeft zich te openen naar de wereld. Recent is inderdaad gevierd dat Nederlanders de eersten waren die met Japan in contact kwamen, 400 jaar geleden. We genieten over en weer van deze ontmoeting.
De markt is een kaleidoscoop van mensen. en hun verleidingen. Miniatuur-boompjes, fleurige bloemen, zwaarden en helmen, aardewerk van alle leeftijden en kwaliteit, knipselwerk, plakjes hardhout en stronken eeuwenoud cederhout, rietwerk, thee, antiek en de bonte boel van Koningsdag.
Als ik goed naar de bakken ‘divers’ kijk, worden daar overigens enorme prijzen voor gevraagd. Het is oud maar geen meuk. Ik onderhandel over een groene olifant die diende als tabaksdoos en neem hem mee in een houten doos. Straks kijkt hij me aan vanaf de vensterbank op 3-hoog met zijn familie uit Vietnam, Turkije en Namibië
Het fastfood van de markt bestaat uit een prutje met bovenop een gebakken ei. Of meelballetjes met vulling van octopus. Je bestrooit ze met fijngesneden lente-uitjes en rode korrels zonder identiteit. We verorberen er een aantal.
De inwoners van Kyoto. Jong, oud, wie hier is, doet inkopen, praat met buren en vrienden. Niemand zou hier als eenling zijn op een verlaten markt. Je zoekt spullen en vindt mensen.
Klanten van de markt bidden en passant in de tempel die zijn heilige plekken en gebouwen over het hele terrein heeft verspreid. Er is een verbinding tussen deze tempel Toji en de 88 tempels op het hoofdeiland Shikoku, maar we weten niet hoe het precies zit. Het silhouet van de monnik Kōbō Daishi vinden we hier terug in de tempel en we vermoeden dat we hem zien in het standbeeld buiten tussen de kramen. Ik schaf een T-shirt aan met
Shikoku op de mouw. Dat voelt vertrouwd.
De kalligrafie en het stempel zijn prachtig. Schrijvers schilderen.
We lopen naar huis, de ryokan met het attente personeel. Tips, waarschuwingen, aandacht, zelfs een goedemorgen. De enige keer dat we Nederlands horen tot we in Nara zijn.
Lopen betekent de stoep delen met fietsers. De rijweg wordt maar zelden gebruikt, ook al zijn de stoepen soms smal. Ook in Japan is de fietser getraind om zelf route en regels te kiezen. Je moet ergens aan die discipline kunnen ontsnappen. En bellen doen ze niet aan. Opeens duikt er iemand achter je op en sta je stijf van de schrik. Is er geen ruimte dan hangen ze sereen op je hielen tot er een gaatje is.
Maar er staat geen fiets los geparkeerd. Alle (ondergrondse) parkeerplaatsen worden keurig gebruikt, dat dan weer wel.
We lopen ‘s avonds een aantal warenhuizen af. Takashimaya heeft meer personeel dan bezoekers. Een stropdas kost 100 Euro, een overhemd 200 Euro. We zijn snel weg.
Uiteindelijk vinden we elders een koffertje voor extra handbagage. We krijgen de aanwas van bagage zonder die aanschaf niet meer vervoerd. In dat warenhuis eten we ook. Japans, ook hier bijzonder en smakelijk. Daar kan La Place niet aan tippen. Morgen naar Nara.
Mooie foto’s!