We vertrekken om 7.15 uur vanuit de tempel. Het Japanse ontbijt om 6.30 uur: rijst, soep, ingemaakte groente, thee. De ontbijtzaal is vol, maar Iedereen stuift na een kwartiertje weg. Ook wij lopen bij dag en dauw buiten. Het regent zachtjes. De nevel hangt laag boven de rijstvelden. Aan de horizon groene bergen. De zonnehoed doet dienst als paraplu. Voor een keer mogen we een rol spelen in een Japanse film uit de jaren 60. We zijn beduusd en opgetogen.
We bereiken voor 8.00 tempel 7, Jūrakuji. De straten zijn stil. Omdat het zondag is of omdat we zijn waar we zijn?
De tweede tempel van de dag doen we rond 9.00 uur aan: nr 8, Kumataniji. We lopen over smalle wegen, waaraan vrijstaande huizen staan, oud, nieuw, Japans, modern, daken in blauw, rood, zwart, groen, gevel van golfplaat of bekleed met een fijnmazige steenprint. Dat laatste is in de mode. En toch zijn alle huizen anders. Door de individuele grootte van de kavels. En vanwege redenen die ik na twee weken Japan nog niet heb doorgrond. Ik maak foto’s voor mijn aanstaande boekje “Duizend Japanse huizen”.
Wilma neemt een voorsprong als ik mijn toestel pak. En dan haal ik haar weer in. Zo managen we het verschil in tempo van lopen met het verschil in tempo van fotograferen. Het een heft het ander op.
We ontmoeten tussen tempel 7 en 8 een vrouw uit Hong Kong. Ze loopt haar twee vrienden vooruit, because the pace is different. Ze heeft een stevige pas., voor de 88 tempels heeft ze 46 dagen uitgetrokken. Hong Kong maakt ons meteen enthousiast. Het heeft ons hart gestolen toen we Leonore vorig jaar opzochten. Het NYC van Azië. Maar deze inwoner vindt het te druk, teveel mensen, te weinig ruimte. Ze wijst om zich heen. Dit is wat ze zoekt.
Om 10.10 zeilen we neer bij een restaurantje tegenover tempel 9, Hōrinji, waar de udon en koffie als manna naar binnen gaan. De man van het koppel toont ons de weg naar Kirihataji, de laatste bestemming die we vandaag lopend willen bereiken. Als we na 11 uur de eerste passen al hebben ingezet, komt hij ons achterop gehold met twee wandelstokken (kongōtsue).
Zo worden we steeds meer pelgrims.
Om 12.35 zien we Kirihataji. de tiende tempel. Dan blijkt de beloning nog 300 traptreden weg te zijn. De stok doet dienst. Als we boven zijn, kijk ik nog een keer goed om me heen. Aan drie zijden staan oude tempelgebouwen, daarachter dichte begroeiing en verspreid een aantal beelden. Ik zie gebeeldhouwde vissen en de oude monnik die dit allemaal teweeg heeft gebracht. Hij reisde twee dagen met ons mee.
Zoals bij alle tempels staat de wasbak met kleine pannetjes bij de ingang. We gooien water op onze handen en verfrissen voor de laatste keer ons gezicht. De Japanners bidden bij de gebouwen op het tempelterrein. Dat doen we niet. Maar we buigen uit respect bij de poort en waar we denken dat dat past.
Het stempel en de kalligrafie voltooit onze kleine pelgrimage.
Ik weet nu ook wat de geheimzinnige briefjes zijn die we bij de stempels krijgen uitgereikt. Het blijken afbeeldingen van heiligen die je in een apart albumpje bewaart. Dat schaf ik aan in een winkel waar de zoon zo goed Engels spreekt dat we hem durven te vragen hoe we aan anti-muggen-lotion kunnen komen. De Japanse winkelier begreep eerder helaas ons gezoem en de toevoeging ‘mosquito’ niet…
We gaan met een taxi naar het station van Awakawashima. Van daar de trein naar Tokushima en Takamatsu. Een nachtje in het vertrouwde hotel waar de bagage en een warme douche op ons wacht.
Morgen naar Kyoto.
Hi Eric,
Japan lijkt me een prachtig land. Leuk om te lezen en fijn dat jullie je zo vermaken. Liefs Alfred