We reizen vandaag ruim 600 km van Hakone naar Kurashiki, bezoeken eerst nog een museum, gebruiken 3 bussen en 3 treinen. De treinreis duurt ondanks de 2 overstappen en de 616 km maar 4 uur en een kwartier. Van Odawara naar Okayama reizen we met de hogesnelheidstrein Shinkansen en dat scheelt! Zo kan een treinreis ook zijn: ruime zitplaatsen, serene stilte (bellen verboden), op de minuut op tijd.
Het hoogtepunt was echter het openluchtmuseum in Hakone. Vroeg op, half 8 aan het Japanse ontbijt (dat wederom een culinaire belevenis was, van het zeer zacht gekookte ei dat voor me werd gebroken en in ketjap gelegd tot de verse vis en de onbenoembare specialiteiten).
De bus even na achten lukt vanaf de ryokan bij Ashinoyu/Hakone en we stappen uit bij Ninodaira. Dat voelt als een hele prestatie omdat er weinig leesbaar is op Japanse bushaltes. Maar laten we niet overdrijven. Vragen helpt en zeker hier gaat niemand dat uit de weg.
Om 9 uur stappen we het museum in, in de open lucht niet waar, en voor ons opent zich een adembenemend mooi aangelegd park met paden die klimmen en dalen langs glooiende hellingen, begroeid met een harmonie van bomen, planten en fris gras. En in dat briljant ontworpen landschap staan beelden gestrooid die de top van het beeldhouwwerk van de laatste 100 jaar zijn.
Waarom ontroert schone kunst? Schoonheid die zonder beheersing binnenvalt, je doet zuchten, want het bestaat, perfectie, verbeelding, tot tranen toe is het echt en raak. We konden hier een uur en 3 kwartier zijn en we hebben tot de laatste minuut nog een allerlaatste blik geworpen op wat steeds weer een nieuwe voltreffer was.
Dan de bus terug naar Ashinoyu, bagage ophalen – de herbergier vertelt dat hij in onze tas wil kruipen om mee terug naar Nederland te gaan waar hij al vier keer is geweest – weer naar de bushalte, waar de bus 15 minuten te laat is – hoe ongewoon! we zijn al helemaal ingeburgerd – en we net de trein in Odawara halen die 2 minuten later vertrekt. Pfffff. Na een kwartier overstappen in Mushimu en dan zitten we 3,5 uur prinsheerlijk in de Shinkansen naar Okayama. Het lokale treintje brengt ons naar Kurashiki waar we rond 18 uur de ryokan betreden. Dames in kimono snellen aan, reiken ons slippers aan en parkeren onze schoenen bij de rest van de verzameling (die aan het eind van de avond in slagorde weer staat opgesteld in het voorportaal, neuzen gericht naar de deur). De kamer met deuren van rijstpapier en tatami-matten oogt al bekend, kimono’s worden getoond. Het diner van de dag wordt geserveerd op de kamer, we eten zittend op de grond, de tafel dus lager dan gisteren. Ik tel 7 gangen met kleine hapjes, de een na laatste rijst en misosoep. Voor als je nog honger hebt denk ik… Daarvoor een parade van smaken en bijzonderheden. In een hapje geelvin-makreel, zeebrasem en inktvis.
Kurashiki heeft als een van de weinige Japanse steden een historisch centrum behouden. Lage houten huizen langs een gracht omsloten door zijstraten met dezelfde signatuur. Dit was Tokio, en de Japanners stromen toe om het te bewonderen.
Ik schrijf dit verhaal en val om 2 uur in slaap. Als een roos op de zachte grond.